Zoeken

Wat we weten over (niet) lezen: de feiten op een rij

Nederlandse kinderen lezen niet of nauwelijks. Dat is telkens opnieuw de zorgwekkende conclusie van onderzoeken naar ‘de staat van het lezen in Nederland’. Ook in de vele artikelen en columns die over die onderzoeken verschijnen is de toon steeds alarmerend. Maar hoe zit het nu precies met die onderzoeksresultaten? En wat weten we over de rol die leesonderwijs speelt? We zetten de belangrijkste feiten voor je op een rij.

Door Lian van de Wiel (uitgever bij Blink) en Carla Wiechers (hoofdredacteur bij Blink).

 

Er is de afgelopen jaren veel geschreven over wat wel en niet werkt als het gaat om begrijpend lezen. De in 2019 verschenen literatuurstudie ‘De vele kanten van leesbegrip’ biedt een mooi overzicht van de vele onderzoeken die zijn gedaan en benoemt de cruciale factoren die van belang zijn voor goed begrijpend leesonderwijs. We noemen hier vijf van de meest opvallende inzichten uit deze studie.

1. Nadruk op leesstrategieën werkt niet

Sinds 10 tot 15 jaar leggen de meeste methodes voor begrijpend lezen de nadruk op leesstrategieën. Kinderen die met deze methodes werken, oefenen vooral strategieën.
Dat is zeker niet nutteloos. Naast het herkennen van een tekststructuur (betoog, beschouwing, et cetera) zijn er 6 evidence-based strategieën die kunnen helpen bij het begrijpen van een tekst:

  1. Activeren van voorkennis en voorspellen
  2. Zelf vragen stellen tijdens het lezen
  3. Visualiseren van de inhoud van de tekst in de vorm van een beeld, voorstelling of tekening
  4. Monitoring (bewaking van het leesgedrag) en verhelderen van begrip
  5. Interferenties maken tijdens het lezen
  6. Navertellen en samenvatten

Welke strategie nodig is, hangt af van de tekst en van de persoon die de tekst leest. Voor de een helpt navertellen of samenvatten om een tekst te begrijpen, voor een ander werkt visualiseren beter. Het oneindig oefenen van deze strategieën is echter niet zinvol.

Naast het oefenen met strategieën zijn kinderen vooral bezig met het beantwoorden van vragen bij teksten. Het nadeel hiervan is dat de motivatie van leerlingen daalt, waardoor leerlingen niet blijvend lezers worden. Een ander nadeel is dat leerlingen weinig kennis opbouwen. De nadruk op leesstrategieën en iedere week een andere ‘random’ tekst zorgt ervoor dat leerlingen geen ‘echte’ en kritische lezers worden, en dat is waar lezen werkelijk om zou moeten gaan. Teksten met vragen zijn een toetsvorm die we in het onderwijs gebruiken als een manier om te checken hoe goed kinderen kunnen lezen. Maar het is geen goede manier om te leren lezen of het lezen te verbeteren. En ontlezing is het gevolg.

“Wetenschappers zeggen dat kinderen het liefst minimaal een half uur per dag zouden moeten lezen.”

2. Achtergrondkennis en woordenschat zijn cruciaal

De beste voorspeller van succes bij begrijpend lezen (= het al dan niet begrijpen van een tekst) is voldoende kennis over het onderwerp en een woordenschat die groot genoeg is. Dat klinkt logisch. Maar die kennis krijg je niet vanzelf. Die leer je bijvoorbeeld bij wereldoriëntatie – en/of door veel te lezen, luisteren of kijken. Het helpt daarnaast ook om telkens langere tijd te lezen over een thema om zo je woordenschat te vergroten: je komt bepaalde woorden dan op een natuurlijke wijze vaker tegen, in een andere context, waardoor je begrip van het woord rijker wordt.

3. Lezen moet functioneel zijn

Lezen gaat beter wanneer je het doet omdat het nuttig is, omdat je iets wilt of moet weten. Het is daarom logisch om het lezen van informatieve teksten te koppelen aan relevante onderwerpen uit de echte wereld, dus bijvoorbeeld aan wereldoriëntatie. Daarnaast is het in de ‘echte wereld’ ook nooit zo dat je een reeks meerkeuze-opdrachten over een tekst moet beantwoorden. Als dat zo zou zijn (bijvoorbeeld na het lezen van de sportbijlage van de zaterdagkrant), dan zou het plezier in je lezen je ook snel vergaan. Je leest – of luistert of kijkt – om iets te weten te komen, omdat je nieuwsgierig bent naar iets. En op school is het dan interessant om het daar met anderen over te hebben – wat wordt hier nou eigenlijk gezegd, wat vinden we daar zelf van?

Geef leerlingen daarom betekenisvolle en uitdagende begrijpend-leesopdrachten, en laat ze lezen om een concreet doel te bereiken dat aansluit bij hun interesses, zodat ze gestimuleerd worden om de betekenis van de tekst te achterhalen.

Onderzoek naar leerprestaties

  • De resultaten voor begrijpend lezen zijn dalende en dermate zorgwekkend dat een deel van de jongeren niet volwaardig mee kan draaien in de samenleving.
  • Uit de vijfjaarlijkse internationale PISA-studie naar leesprestaties blijkt dat leerlingen minder leesvaardig zijn dan twintig jaar geleden. Het percentage 14-jarigen met een dusdanig lage leesvaardigheid dat er sprake is van een taalachterstand, is tussen 2003 en 2012 toegenomen van 12 naar 18 procent.
  • De Inspectie van het Onderwijs signaleert dat de Nederlandse taalvaardigheid onder basisschoolleerlingen afneemt, en heeft het over “een haarscheur in het Nederlandse onderwijs, die zich dreigt te verdiepen”.

Bronnen: Effectief onderwijs in begrijpend lezen – Acties voor beter leesbegrip en meer motivatie (Taalunie, 2019); Lees! Een oproep tot een leesoffensief. Advies van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur over lezen en leesbevordering (2019); Feskens, Kuhlemeier, Limpens, 2016; Inspectie van het Onderwijs, 2019.

4. Van veel lezen word je een goede lezer

Lezen is net zoiets als fietsen: hoe meer je het doet, hoe beter je erin wordt. Dat geldt voor bijvoorbeeld vlot en vloeiend hardop (technisch) lezen: bij de een gaat dat sneller dan bij de ander, maar uiteindelijk kan iedereen het leren. Voor begrijpend lezen geldt: als je leest, leer je nieuwe woorden en concepten, die jou weer helpen volgende teksten beter te begrijpen.

Natuurlijk is lezen niet voor elk kind even simpel. Denk aan kinderen die dyslectisch zijn en voor wie lezen meer moeite kost. Veel lezen – niet per se snel – helpt ook deze kinderen vooruit. Evenals gerichte aandacht op maat. Wat níet helpt is deze kinderen in de ‘vrij-lezen-tijd’ te veroordelen tot de simpelste AVI-boekjes.

Wat is dan eigenlijk veel lezen? Het is lastig een eenduidig antwoord te geven, maar over het algemeen zeggen wetenschappers dat kinderen liefst minimaal een half uur per dag zouden moeten lezen. En dan bedoelen zij: echt geconcentreerd lezen in een rijke en aansprekende tekst of boek, niet vragen beantwoorden over een willekeurige tekst.

Onderzoek naar motivatie

  • De leesmotivatie van onze 10-jarigen is de op-een-na-laagste in heel Europa.
  • Een derde van de jongeren vindt lezen niet leuk en slechts een kwart beleeft er plezier aan, zo blijkt uit internationaal vergelijkend onderzoek naar leesmotivatie. Nederland staat daarmee op de voorlaatste plaats van de 50 deelnemende landen.
  • Ook Nederlands onderzoek laat zien dat ongeveer de helft van alle VO-leerlingen in Nederland lezen (helemaal) niet leuk vindt.
  • Mede om die reden gaan kinderen in de loop van de basisschool en in het voortgezet onderwijs steeds minder vaak lezen in hun vrije tijd. Als ze het al doen, lezen scholieren bij voorkeur een tijdschrift. Het minst lezen zij romans of verhalenbundels: 54 procent leest deze (bijna) nooit.

Bronnen: PIRLS, 2016; DUO Onderwijsonderzoek, 2017; Huysmans, 2013. Lees! Een oproep tot een leesoffensief. Advies van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur over lezen en leesbevordering (2019).

5. Motiverende leesomgeving

Diverse studies tonen aan dat er sprake is van een wederkerige relatie tussen leesmotivatie en leesvaardigheid: motivatie leidt tot een grotere vaardigheid, en een grotere vaardigheid leidt weer tot meer motivatie.

Laat ze dus lekker die hele reeks Het leven van een loser uitlezen. Als ze eenmaal gemotiveerd zijn geraakt, is de kans groter dat ze willen zoeken naar een volgende serie of boek. Gun ze die tijd en stimuleer dat.

In de praktijk

Verschillende inzichten uit wetenschappelijk onderzoek zijn de afgelopen jaren door betrokken wetenschappers vertaald naar de praktijk, bijvoorbeeld in het LIST- en DENK-project en worden nu voortgezet in de FOCUS-aanpak. Ook zijn er verschillende scholen die ‘thematisch lezen’ en het leesonderwijs koppelen aan wereldoriëntatie, waardoor lezen voor kinderen veel meer gaat leven en relevanter wordt.

Bronnen: De vele kanten van leesbegrip. Literatuurstudie naar onderwijs in begrijpend lezen in opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek en de Inspectie van het Onderwijs, (Dr. A.A.M. Houtveen, Prof. Dr. R.C.M. van Steensel, Dr. S. De la Rie). Het LIST- en DENK-project is ontwikkeld door Dr. A.A.M. Houtveen (Hogeschool Utrecht) en Dr. A. Smits (Hogeschool Windesheim, Zwolle). Anneke Smits en Erna van Koeven (Hogeschool Windesheim) doen onderzoek en publiceren over wat werkt op het vlak van lezen.

Bij de start van het nieuwe schooljaar 2021/2022 lanceerde Blink de methode Blink Lezen – Lezen uit nieuwsgierigheid. Wil je meer weten? Ga naar www.blinklezen.nl.

Dit artikel is het derde artikel van een vierluik over lezen in het basisonderwijs:

  1. Lezen op school: leerlingen aan het woord
  2. Lezen op school: leerkrachten aan het woord
  3. Wat we weten over (niet) lezen: de feiten op een rij
  4. Blink Lezen: lezen uit nieuwsgierigheid
Ontdek de kracht van beter leren.
Blink maakt gebruik van cookies

Met behulp van deze cookies kunnen we informatie verzamelen over het gebruik van de website, onder andere om deze te analyseren en te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om je buiten onze website relevante aanbiedingen te tonen. En worden er tracking cookies geplaatst door social media-netwerken. Door op 'Ok' te klikken stem je in met het plaatsen van cookies. Wil je niet alle soorten cookies toestaan, klik dan op 'Cookie instellingen aanpassen'. Meer informatie over cookies.

Wij gebruiken de volgende cookies:

We slaan je instellingen op in een cookie. Wil je later je instellingen wijzigen? Verwijder dan de cookies via je browser.

Cookie instellingen