Inleiding topic 'Once Upon a Time'
Het centrale onderwerp van de eerste topic van leerjaar 2 is de serie Once Upon a Time. De klas duikt in de wereld(en) van deze spannende Disneyserie en bekijkt een aantal fragmenten uit de eerste aflevering (de pilot). De leerlingen leren de personages en het verhaal kennen. Centraal daarin staat de curse van de Evil Queen, het verhaal achter de curse en de parallellen met het sprookje van Sneeuwwitje. Ze luisteren en kijken naar de fragmenten waarin de curse wordt uitgesproken en waarin door verschillende personages uitleg over de curse wordt gegeven en ze lezen een stukje van het script van de serie
Task 'Record a video or audio fragment of your own evil curse'
De taak bestaat uit een eigen verhaal met een curse bedenken, uitspreken en opnemen (audio of video). Voordat de leerlingen daarmee aan de slag gaan, werken ze aan een aantal voorbereidende oefeningen. De leerlingen leveren het audio- of videofragment bij jou in en in les 8 presenteren ze het aan de rest van de klas. Het resultaat kun je (laten) beoordelen aan de hand van een rubric die gebaseerd is op de criteria die je in de introductielessen met alle leerlingen hebt besproken.
Activiteit Lezen
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en taak?
- Je leest een stuk script van Once Upon a Time over de achterliggende reden van de curse van de Evil Queen.
- Je leest verschillende verhalen en sprookjes met curses.
- Je leest Engelstalige ondertitels bij fragmenten uit de serie.
ERK Lezen
De leerlingen oefenen in deze topic met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Oriënterend lezen
LEA2-2a. Kan specifieke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags materiaal.
- Lezen om informatie op te doen
LEA2-3a. Kan specifieke informatie begrijpen in eenvoudige teksten.
LEA2-3b. Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift, krant of op een website.
LEB1-3a. Kan belangrijke feitelijke informatie begrijpen in korte verslagen en artikelen.
LEB1-3c. Kan door meelezen alledaags audiovisueel materiaal begrijpen.
Activiteiten Luisteren
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en taak?
- Je kijkt en luistert naar een aantal fragmenten uit de (pilot)aflevering van Once Upon A Time.
- Je luistert naar verschillende verhalen en sprookjes met curses.
ERK Luisteren
De leerlingen oefenen in deze topic met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Een moedertaalspreker als gesprekspartner begrijpen
LUA2-1a. Kan begrijpen wat rechtstreeks tot hem of haar wordt gezegd in eenvoudige alledaagse conversatie.
- Gesprekken tussen moedertaalsprekers begrijpen
LUA2-2a. Kan over het algemeen het onderwerp herkennen van de discussie rondom hem of haar.
- Kijken en luisteren naar audiovisuele media
LUA2-5a. Kan de wezenlijke informatie verstaan en onderscheiden in korte opgenomen passages over voorspelbare alledaagse zaken.
LUB1-5a. Kan de hoofdpunten verstaan van nieuwsberichten op de radio en van eenvoudiger opgenomen materiaal over vertrouwde onderwerpen.
LUB1-5c. Kan veel films volgen waarin een groot deel van de verhaallijn wordt gedragen door visuele effecten en actiescènes, en die helder worden gepresenteerd in directe taal.
Activiteiten Gesprekken voeren
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je praat met de klas over het verhaal en de hoofdpersonages in de aflevering, over wie dat zijn, welke kenmerken ze hebben, en of ze goed of slecht zijn.
- Je praat met de klas over de curse van de Evil Queen: over wat de curse zou kunnen betekenen, wie er vervloekt wordt, wat er gaat gebeuren en wie er kan helpen.
- Je praat met de klas over het sprookje van Sneeuwwitje en de verschillen en overeenkomsten met Once Upon a Time.
- Je oefent met uitspraak: snelheid, intonatie, emotie en het uitspreken van moeilijke woorden. Je presenteert je eigen audio- of videofragment aan elkaar.
- Je vertelt elkaar een sprookje of ander bekend verhaal en raadt welk verhaal aan jou wordt verteld.
ERK Gesprekken voeren
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Informele gesprekken
GSA2-1b. Kan in beperkte mate meedoen aan eenvoudige gesprekken over alledaagse, bekende onderwerpen.
GSA2-1e. Kan vragen wat anderen wel en niet leuk vinden.
- Informatie uitwisselen
GSA2-5a. Kan beperkte informatie uitwisselen over vertrouwde en alledaagse zaken van praktische aard
Activiteit Spreken
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je praat met de klas over het verhaal en de hoofdpersonages in de aflevering, over wie dat zijn, welke kenmerken ze hebben, en of ze goed of slecht zijn.
- Je praat met de klas over de curse van de Evil Queen: over wat de curse zou kunnen betekenen, wie er vervloekt wordt, wat er gaat gebeuren en wie er kan helpen.
- Je praat met de klas over het sprookje van Sneeuwwitje en de verschillen en overeenkomsten met Once Upon a Time.
- Je oefent met uitspraak: snelheid, intonatie, emotie en het uitspreken van moeilijke woorden. Je presenteert je eigen audio- of videofragment aan elkaar.
- Je vertelt elkaar een sprookje of ander bekend verhaal en raadt welk verhaal aan jou wordt verteld.
ERK Spreken
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Monoloog
SPA2-1a. Kan in een serie korte zinnen informatie geven over zichzelf en anderen.
SPA2-1b. Kan in eenvoudige bewoordingen mensen, plaatsen en bezittingen beschrijven. SPA2-1g. Kan een verhaal vertellen of iets beschrijven.
Activiteiten Schrijven
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je leert de betekenis van een curse en een stuk van het verhaal in eigen woorden op te schrijven.
- Je leert zelf een verhaal met een curse schrijven.
- Je leert schrijven met woorden die te maken hebben met sprookjes en vervloekingen.
- Je leert de juiste tijdsbepalingen schrijven in een zin.
ERK Schrijven
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Creatief schrijven
SCHA2-4a. Kan in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde zaken beschrijven.
SCHA2-4b. Kan in korte, eenvoudige zinnen een persoon beschrijven.
Grammatica-onderwerpen
De volgende grammatica-onderwerpen worden behandeld in deze periode:
- Vragen en ontkenningen maakt in de verleden tijd.
- Praten over toekomst: will / shall / going to.
- Praten over meer dan één: meervoud.
Inleiding topic 'Spider-man'
Het centrale onderwerp van de tweede topic van leerjaar 2 is Spider-Man. Samen met de leerlingen kijk je naar fragmenten van de film Spider-Man (2002) en Spider-Man: Homecoming (2017) en lees je stukjes uit verschillende stripboeken van Spider-Man. Je bekijkt wat er gebeurt met Peter Parker en wat zijn transformatie naar Spider-Man precies betekent. Daarna ga je dieper in op zijn superkrachten: welke superkrachten heeft hij gekregen? Hoe voelt hij zich daarbij? En hoe gebruikt hij deze superkrachten?
Task 'Write about your own superpower in your journal'
De taak bestaat uit het schrijven van een dagboekfragment van een superheld of superschurk naar keuze. Voordat de leerlingen daarmee aan de slag gaan, werken ze aan een aantal voorbereidende oefeningen. De leerlingen leveren het dagboekfragment bij jou in en in les 8 presenteren ze het aan de rest van de klas. Het resultaat kun je (laten) beoordelen aan de hand van een rubric die gebaseerd is op de criteria die je in de introductielessen met alle leerlingen hebt besproken.
Activiteit Lezen
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je leest fragmenten uit de stripboeken van Spider-Man en Spider-Woman.
- Je leest dagboekfragmenten van Peter Parker (Spider-Man) en Gwen Stacy (Spider-Woman).
- Je leest een dagboekfragment van Spider-Woman.
ERK Lezen
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Correspondentie lezen
LEB1-1a. Kan persoonlijke brieven, e-mails en vormen van sociale media voldoende begrijpen om met iemand te kunnen corresponderen.
- Lezen om informatie op te doen
LEB1-3a. Kan belangrijke feitelijke informatie begrijpen in korte verslagen en artikelen. LEA2-3b. Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift, krant of op een website.
LEB1-3c. Kan door meelezen alledaags audiovisueel materiaal begrijpen.
Activiteiten Luisteren
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je kijkt en luistert naar een aantal fragmenten uit de films Spider-Man en Spider-Man: Homecoming.
- Je luistert naar audiofragmenten uit de film.
ERK Luisteren
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Kijken en luisteren naar audiovisuele media
LUA2-5c. Kan het belangrijkste punt herkennen van nieuwsberichten op televisie waarin verslag wordt gedaan van gebeurtenissen, ongelukken en dergelijke en waarin het beeld het commentaar ondersteunt (A2+).
LUB1-5c. Kan veel films volgen waarin een groot deel van de verhaallijn wordt gedragen door visuele effecten en actiescènes, en die helder worden gepresenteerd in directe taal.
Activiteiten Gesprekken voeren
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je praat met de klas over een filmfragment om te voorspellen hoe het verder gaat.
- Je praat met de klas over wat je ziet in de filmfragmenten of hebt gelezen in de strips en om de juiste volgorde van gebeurtenissen te reconstrueren.
- Je praat met de klas over wat Peter Parker kan doen met zijn superkrachten en hoe hij ze gebruikt.
- Je stelt elkaar vragen over superhelden en superschurken in een spel.
- Je presenteert je eigen dagboekfragment in een klein groepje aan elkaar.
- Je stelt vragen aan verschillende superhelden en superschurken in een speeddate en beantwoordt zelf ook vragen als superheld of superschurk.
ERK Gesprekken voeren
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Informele gesprekken
GSB1-1b. Kan persoonlijke standpunten, commentaar en meningen geven of er om vragen in discussies over belangwekkende onderwerpen.
GSA2-1e. Kan vragen wat anderen wel en niet leuk vinden.
GSA2-1h. Kan op eenvoudige wijze voorkeur en mening uitdrukken over vertrouwde alledaagse onderwerpen.
GSA2-1j. Kan deelnemen aan korte gesprekken over belangwekkende onderwerpen in een alledaagse context (A2+). 5. Informatie uitwisselen GSA2-5c. Kan informatie van persoonlijke aard vragen en geven. GSA2-5f. Kan directe feitelijke informatie achterhalen en doorgeven (A2+). GSA2-5h. Kan vragen stellen en beantwoorden over tijdverdrijf en vroegere of toekomstige activiteiten.
Activiteiten Spreken
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je praat met de klas over een filmfragment om te voorspellen hoe het verder gaat.
- Je praat met de klas over wat je ziet in de filmfragmenten of hebt gelezen in de strips en om de juiste volgorde van gebeurtenissen te reconstrueren.
- Je praat met de klas over wat Peter Parker kan doen met zijn superkrachten en hoe hij ze gebruikt.
- Je stelt elkaar vragen over superhelden en superschurken in een spel.
- Je presenteert je eigen dagboekfragment in een klein groepje aan elkaar.
- Je stelt vragen aan verschillende superhelden en superschurken in een speeddate en beantwoordt zelf ook vragen als superheld of superschurk.
ERK Spreken
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Monoloog
SPA2-1a. Kan in een serie korte zinnen informatie geven over zichzelf en anderen.
SPA2-1b. Kan in eenvoudige bewoordingen mensen, plaatsen en bezittingen beschrijven. SPB1-1c. Kan gedetailleerd verslag doen van ervaringen en daarbij gevoelens en reacties beschrijven.
SPA2-1g. Kan een verhaal vertellen of iets beschrijven. (A2+)
- Een publiek toespreken
SPA2-3a. Kan een korte, ingestudeerde, eenvoudige presentatie geven over een vertrouwd onderwerp en kan duidelijke vragen naar aanleiding van de presentatie beantwoorden als hij of zij om herhaling kan vragen en als enige hulp bij het formuleren van het antwoord.
Activiteit Schrijven
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je leert schrijven over gevoelens.
- Je leert schrijven over superkrachten, welke je zou willen en wat je er mee kunt doen.
- Je leert een dagboekfragment van een superheld of superschurk schrijven
ERK Schrijven
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Verslagen en opstellen
SCHB1-3a. Kan een kort, eenvoudig verslag schrijven volgens een vast format.
- Creatief schrijven
SCHA2-4a. Kan in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde zaken beschrijven.
SCHA2-4b. Kan in korte, eenvoudige zinnen een persoon beschrijven.
Grammatica-onderwerpen
De volgende grammatica-onderwerpen worden behandeld in deze periode:
- Je herhaalt de past simple.
- Je leert de past continuous te gebruiken.
- Je leert wanneer je de past simple of de past continuous moet gebruiken.
- Je leert verbindingswoorden: connecting parts of sentences: linking words.
- Je herhaalt de trappen van vergelijking: comparing people and things.
Inleiding topic 'Game World'
Het centrale onderwerp van de derde topic van leerjaar 2 is gaming. De leerlingen maken kennis met de junglewereld van Tomb Raider (Lara Croft), de wereld van Fortnite en de backstory van Overwatch. Ze praten over wat ze zien, ze horen en lezen achtergrondinformatie bij de games en de personages in interviewfragmenten met game designers en gamers en ze bekijken video’s van design run filmpjes (waarin iemand commentaar geeft bij wat je ziet terwijl je door de wereld loopt). Ze verdiepen zich in Fortnite en maken kennis met Fortnite Creative waarin gamers hun eigen gamewereld mogen ontwerpen en meedoen met gaming-wedstrijden. Ook bekijken ze de backstory van de game Overwatch.
Task 'Create your own game world'
De taak bestaat uit het ontwerpen van een eigen gamewereld. Voordat de leerlingen daarmee aan de slag gaan, werken ze aan een aantal voorbereidende oefeningen: meer lezen over verschillende gamewerelden en zelf oefenen met het beschrijven van gamewerelden, gamepersonages, backstories en specifieke locaties in de gamewereld. De leerlingen leveren hun beschrijving van de gamewereld bij jou in en in les 8 presenteren ze die in groepen aan elkaar. Het resultaat kun je (laten) beoordelen aan de hand van een rubric die gebaseerd is op de criteria die je in de introductielessen met alle leerlingen hebt besproken.
Activiteiten Lezen
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je leest een interview met de game designer van Tomb Raider.
- Je leest beschrijvingen van gamewerelden.
- Je leest verschillende voorbeelden van beschrijvingen van een gamewereld: soort wereld, hoe het eruitziet en specifieke omschrijvingen van locaties.
- Je leest beschrijvingen van backstory’s.
- Je leest beschrijvingen van personages.
- Je leest verschillende voorbeelden van beschrijvingen van specifieke locaties in een gamewereld: soort plek, hoe het eruitziet, waar iets is, wat je er kunt doen.
ERK Lezen
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Oriënterend lezen
LEA2-2a. Kan specifieke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags materiaal.
- Lezen om informatie op te doen
LEA2-3b. Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift, krant of op een website.
LEA2-3c. Kan korte, beschrijvende teksten over vertrouwde onderwerpen begrijpen.
LEA2-3d. Kan door meelezen eenvoudig audiovisueel materiaal begrijpen.
LEB1-3a. Kan belangrijke feitelijke informatie begrijpen in korte verslagen en artikelen.
- Instructies lezen
LEA2-4a. Kan eenvoudige, korte en goed gestructureerde instructies begrijpen.
LEB1-4a. Kan helder geschreven, ondubbelzinnige instructies begrijpen.
Activiteit Luisteren
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je kijkt en luistert naar een aantal video’s uit verschillende games en trailers van de games.
- Je kijkt en luistert naar een design run filmpje: iemand die commentaar geeft op de game terwijl ze er doorheen loopt.
- Je kijkt en luistert naar een video over Tomb Raider personage Lara Croft, bedenkt vooraf wat je al over haar weet en bekijkt achteraf of die dingen ook aan bod kwamen.
- Je luistert naar een interview met een game designer van Tomb Raider en je maakt aantekeningen.
- Je kijkt en luistert naar een video over locaties in Fortnite.
- Je kijkt en luistert naar een video over gamers die meedoen aan een sessie om samen gamewerelden te ontwerpen voor de Fortnite World Cup.
- Je kijkt en luistert naar een interview met een game designer die vertelt over haar werk en leven.
- Je kijkt en luistert naar een backstory bij de game Overwatch en beantwoordt vragen.
ERK Luisteren
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Gesprekken tussen moedertaalsprekers begrijpen
LUB1-2a. Kan over het algemeen de hoofdpunten volgen van een uitgebreide, informele discussie die rondom hem of haar wordt gevoerd.
- Luisteren naar mededelingen en instructies
LUA2-4b. Kan een korte uitleg begrijpen.
LUB1-4a. Kan eenvoudige technische informatie begrijpen.
LUB1-4b. Kan gedetailleerde aanwijzingen volgen.
- Kijken en luisteren naar audiovisuele media
LUA2-5a. Kan de wezenlijke informatie verstaan en onderscheiden in korte opgenomen passages over voorspelbare alledaagse zaken.
LUA2-5b. Kan zich een indruk vormen van de belangrijkste inhoud in een feitelijk nieuwsbericht op televisie.
LUB1-5c. Kan veel films volgen waarin een groot deel van de verhaallijn wordt gedragen door visuele effecten en actiescènes, en die helder worden gepresenteerd in directe taal.
Activiteiten Gesprekken voeren
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je praat met de klas over de wereld van Tomb Raider: de soort wereld en hoe het eruitziet.
- Je praat in groepen over Tomb Raider personage Lara Croft.
- Je praat met de klas en in groepen over hoe de wereld van Fortnite eruitziet en over de Fortnite World Cup wedstrijd.
- Je praat met de klas over verschillen tussen de echte wereld en de wereld van Fortnite.
- Je praat met een klasgenoot over de kwaliteiten van een gamedesigner.
- Je praat met een klasgenoot over beschrijvingen van gamewerelden.
- Je praat met een klasgenoot en met de klas over de keuze van Kim om designer te worden.
- Je presenteert je eigen game world aan elkaar.
- Je speelt in groepen een raadspel met gamepersonages, waarin je kaartjes met personages beschrijft en raadt.
ERK Gesprekken voeren
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Informele gesprekken
- GSA2-1h. Kan op eenvoudige wijze voorkeur en mening uitdrukken over vertrouwde alledaagse onderwerpen.
GSA2-1j. Kan deelnemen aan korte gesprekken over belangwekkende onderwerpen in een alledaagse context (A2+).
GSB1-1b. Kan persoonlijke standpunten, commentaar en meningen geven of er om vragen in discussies over belangwekkende onderwerpen.
- Doelgerichte samenwerking
GSA2-3a. Kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken in eenvoudige bewoordingen om dingen te vragen en te verschaffen, eenvoudige informatie te verkrijgen en te bespreken wat er vervolgens moet gebeuren.
- Informatie uitwisselen
GSA2-5a. Kan beperkte informatie uitwisselen over vertrouwde en alledaagse zaken van praktische aard.
GSA2-5f. Kan directe feitelijke informatie achterhalen en doorgeven (A2+).
Activiteiten Spreken
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je praat met de klas over de wereld van Tomb Raider: de soort wereld en hoe het eruitziet.
- Je praat in groepen over Tomb Raider personage Lara Croft.
- Je praat met de klas en in groepen over hoe de wereld van Fortnite eruitziet en over de Fortnite World Cup wedstrijd.
- Je praat met de klas over verschillen tussen de echte wereld en de wereld van Fortnite.
- Je praat met een klasgenoot over de kwaliteiten van een gamedesigner.
- Je praat met een klasgenoot over beschrijvingen van gamewerelden.
- Je praat met een klasgenoot en met de klas over de keuze van Kim om designer te worden.
- Je presenteert je eigen game world aan elkaar.
- Je speelt in groepen een raadspel met gamepersonages, waarin je kaartjes met personages beschrijft en raadt.
ERK Spreken
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Monoloog
SPA2-1b. Kan in eenvoudige bewoordingen mensen, plaatsen en bezittingen beschrijven. SPB1-1b. Kan op een eenvoudige manier over gebeurtenissen berichten of beschrijvingen geven.
SPB1-1g. Kan een verhaal vertellen.
Activiteiten Schrijven
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je leert een gamewereld te beschrijven: soort wereld en hoe het eruitziet.
- Je leert een backstory te beschrijven: wat gebeurde er voordat de game begon, hoe kwamen de personages in de gamewereld terecht en wat is het doel van de game.
- Je leert een specifieke locatie in de gamewereld te beschrijven: soort plek, hoe ziet het eruit, waar iets is, wat je er kunt doen. Je leert gamepersonages te beschrijven: hoe zien ze eruit en wat kunnen ze.
ERK Schrijven
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Verslagen en opstellen
SCHB1-3a. Kan een kort, eenvoudig verslag schrijven volgens een vast format.
- Creatief schrijven
SCHA2-4a. Kan in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde zaken beschrijven.
SCHA2-4b. Kan in korte, eenvoudige zinnen een persoon beschrijven.
SCHA2-4c. Kan schrijven over alledaagse aspecten van zijn of haar omgeving in zinnen die met elkaar verbonden zijn (A2+).
Grammatica-onderwerpen
De volgende grammatica-onderwerpen worden behandeld in deze periode:
- Je leert praten over hoeveelheden: some, any, a lot of, lots of.
- Je leert wanneer je de hulpwerkwoorden should, must en have to gebruikt.
- Je leert bijwoorden te gebruiken.
- Je leert myself/ourselves te gebruiken.
Inleiding topic 'Jack the Ripper'
Het centrale onderwerp van de vierde topic van leerjaar 2 is Jack the Ripper. De leerlingen gaan onderzoek doen naar de seriemoordenaar Jack the Ripper en gebruiken daarvoor nieuwsberichten, getuigenverklaringen, beschrijvingen van de slachtoffers, brieven en andere feiten. Ze onderzoeken een aantal verdachten en maken ook kennis met Shane en Ryan, twee Amerikaanse jongeren die deze cold case niet konden oplossen.
Task 'Make a video about your Jack the Ripper investigation'
De taak bestaat uit het maken van een videofilmpje over het onderzoek naar Jack the Ripper. Voordat de leerlingen daarmee aan de slag gaan, werken ze aan een aantal voorbereidende oefeningen: het onderzoeken van de verschillende verdachten. De leerlingen leveren hun videofilmpje bij jou in en in les 8 presenteren ze het aan de rest van de klas. Het resultaat kun je (laten) beoordelen aan de hand van een rubric die gebaseerd is op de criteria die je in de introductielessen met alle leerlingen hebt besproken.
Activiteiten Lezen
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je leest meerdere krantenberichten over Jack the Ripper, Mary Pearcey en (hedendaagse) onderzoeken naar Jack the Ripper.
- Je leest een briefje van cold case onderzoekers Shane en Ryan.
- Je leest korte beschrijvingen van de moorden, de slachtoffers en de situatie.
- Je leest korte biografieën van de verdachten.
- Je bepaalt of bewijsstukken betrouwbaar of onbetrouwbaar zijn.
- Je leest een persoonlijke geschiedenis van een van de verdachten: George Chapman.
- Je leest een toelichting bij een videofragment.
- Je leest een patiëntendossier van een van de verdachten: Aaron Kosminsky.
- Je leest politie- en getuigenverklaringen.
ERK Lezen
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Oriënterend lezen
LEA2-1a. Kan een korte, eenvoudige (standaard)brief of e-mail begrijpen.
LEB1-2a. Kan relevante informatie vinden en begrijpen in brochures en korte officiële documenten op internet of in andere media.
- Lezen om informatie op te doen
LEA2-3b. Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift, krant of op een website.
LEB1-3c. Kan door meelezen alledaags audiovisueel materiaal begrijpen.
LEB1-3a. Kan belangrijke feitelijke informatie begrijpen in korte verslagen en artikelen.
Activiteiten Luisteren
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je kijkt en luistert naar een aantal verschillende fragmenten uit onderzoeksdocumentaires rondom Jack the Ripper.
- Je luistert naar audiofragmenten waarin de moorden, de slachtoffers en de situatie worden beschreven, voorgelezen krantenberichten, politie- en getuigenverklaringen en belastende feiten over de verdachten.
ERK Luisteren
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Luisteren naar mededelingen en instructies
LUB1-4b. Kan gedetailleerde aanwijzingen volgen.
- Kijken en luisteren naar audiovisuele media
LUB1-5a. Kan de hoofdpunten verstaan van nieuwsberichten op de radio en van eenvoudiger opgenomen materiaal over vertrouwde onderwerpen.
LUB1-5d. Kan de hoofdpunten vatten van televisieprogramma’s over vertrouwde onderwerpen wanneer deze betrekkelijk langzaam en helder worden gepresenteerd.
Activiteiten Gesprekken voeren
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je praat met de klas over wat je in een krantenbericht ziet en leest over Jack the Ripper.
- Je praat met de klas over wie de naam Jack the Ripper heeft bedacht.
- Je praat met de klas over de rol van de media en wat zij zeiden over Jack the Ripper.
- Je praat met de klas over wie je denkt dat Jack the Ripper was.
- Je praat met een klasgenoot en met de klas over Mary Pearcey als verdachte.
- Je presenteert je eigen investigation video in een klein groepje aan elkaar.
- Je speelt in groepen een murder mystery game waarin je een rol krijgt en moet ontdekken wie de moordenaar is door vragen aan elkaar te stellen.
ERK Gesprekken voeren
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Informele gesprekken
GSB1-1b. Kan persoonlijke standpunten, commentaar en meningen geven of er om vragen in discussies over belangwekkende onderwerpen.
- Doelgerichte samenwerking
GSB1-3a. Kan zijn of haar mening geven en reacties overbrengen met betrekking tot mogelijke oplossingen van problemen en het nemen van praktische beslissingen, en daarbij beknopte redenen en verklaringen geven.
- Informatie uitwisselen
GSA2-5a. Kan beperkte informatie uitwisselen over vertrouwde en alledaagse zaken van praktische aard.
GSA2-5b. Kan vragen stellen en beantwoorden over wat men op het werk en in de vrije tijd doet.
Activiteiten Spreken
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je praat met de klas over wat je in een krantenbericht ziet en leest over Jack the Ripper.
- Je praat met de klas over wie de naam Jack the Ripper heeft bedacht.
- Je praat met de klas over de rol van de media en wat zij zeiden over Jack the Ripper.
- Je praat met de klas over wie je denkt dat Jack the Ripper was.
- Je praat met een klasgenoot en met de klas over Mary Pearcey als verdachte.
- Je presenteert je eigen investigation video in een klein groepje aan elkaar.
- Je speelt in groepen een murder mystery game waarin je een rol krijgt en moet ontdekken wie de moordenaar is door vragen aan elkaar te stellen.
ERK Spreken
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Monoloog
SPA2-1b. Kan in eenvoudige bewoordingen mensen, plaatsen en bezittingen beschrijven.
SPA2-1e. Kan korte, eenvoudige beschrijvingen geven van gebeurtenissen en activiteiten. (A2+)
SPB1-1b. Kan op een eenvoudige manier over gebeurtenissen berichten of beschrijvingen geven.
- Een publiek toespreken
SPA2-3a. Kan een korte, ingestudeerde, eenvoudige presentatie geven over een vertrouwd onderwerp en kan duidelijke vragen naar aanleiding van de presentatie beantwoorden als hij of zij om herhaling kan vragen en als enige hulp bij het formuleren van het antwoord mogelijk is.
Activiteiten Schrijven
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je leert schrijven over moordsituaties: slachtoffer, tijd en dag, situatie.
- Je leert politierapporten aanvullen.
- Je leert profielen van verdachten aanvullen.
- Je leert aantekeningen maken op basis van luisterfragmenten over verdachten.
- Je leert open en gesloten vragen stellen. Je leert schrijven wat een ander heeft gezegd.
- Je leert bewijsstukken analyseren en uitleggen waarom iemand een verdachte is.
ERK Schrijven
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Notities, berichten, formulieren
SCHB1-2b. Kan formulieren waarin meer informatie gevraagd wordt, gedetailleerd invullen.
- Verslagen en opstellen
SCHB1-3a. Kan een kort, eenvoudig verslag schrijven volgens een vast format.
Grammatica-onderwerpen
De volgende grammatica-onderwerpen worden behandeld in deze periode:
- Je leert vragen stellen met behulp van vraagwoorden en met behulp van did.
- Je leert de past passive gebruiken (regelmatige en onregelmatige werkwoorden).
- Je leert praten over wat iemand heeft gezegd: indirecte rede.
- Je leert mogelijkheden uit te drukken met can, could, may en might.
Inleiding topic 'The Curious Incident of the Dog in the Night-Time'
Het centrale onderwerp van de laatste topic van leerjaar 2 is The Curious Incident of the Dog in the Night-Time, een boek geschreven door Mark Haddon. Samen met de leerlingen luister je naar fragmenten van het audioboek The Curious Incident of the Dog in the Night-Time en lees je hoofdstukken uit het boek zelf. Je beleeft mee wat er gebeurt met Christopher, de hoofdpersoon van het boek, die op onderzoek uitgaat nadat hij een dode hond vindt in de straat. Hij ontdekt tijdens zijn onderzoek ook iets over zijn eigen familie en gaat op reis naar Londen. Christopher heeft een vorm van autisme en kijkt op zijn eigen manier naar de wereld.
Task 'The Curious Incident of the Dog in the Night-Time'
De taak bestaat uit het maken van een Instagram story bij vijf (delen van) hoofdstukken uit het boek vanuit het perspectief van Christopher. Voordat de leerlingen daarmee aan de slag gaan, werken ze aan een aantal voorbereidende oefeningen. De leerlingen leveren de Instagram story bij jou in en in les 8 presenteren ze die aan de rest van de klas. Het resultaat kun je (laten) beoordelen aan de hand van een rubric die gebaseerd is op de criteria die je in de introductielessen met alle leerlingen hebt besproken.
Activiteiten Lezen
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je kijkt naar het omslag van het boek The Curious Incident of the Dog in the NightTime.
- Je leest hoofdstukken en fragmenten uit het boek The Curious Incident of the Dog in the Night-Time.
ERK Lezen
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Correspondentie lezen
LEB1-1a. Kan persoonlijke brieven, e-mails en vormen van sociale media voldoende begrijpen om met iemand te kunnen corresponderen.
- Lezen om informatie op te doen
LEB1-3a. Als het mijn doel is om te bepalen welke vragen de tekst zou kunnen beantwoorden, dan maak ik gebruik van de titel, tussenkoppen, afbeeldingen, bijschriften en opvallend gezette tekstgedeelten gebruiken als aanknopingspunt.
LEB1-3b. Kan eenvoudige jeugdliteratuur lezen.
Activiteiten Luisteren
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je luistert naar een aantal fragmenten uit het audioboek The Curious Incident of the Dog in the Night-Time.
- Je kijkt naar een video van een jongen met een vorm van autisme.
ERK Luisteren
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Luisteren naar mededelingen en instructies
LUA2-4b. Kan een korte uitleg begrijpen.
Activiteiten Gesprekken voeren
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je praat met de klas over luisterfragmenten van het audioboek om te begrijpen waar het over gaat.
- Je praat met de klas over het omslag van het boek.
- Je praat met de klas over Christopher en wat typisch is voor Christopher.
- Je praat met de klas over autisme en over Christophers vorm van autisme.
- Je praat met de klas om het verhaal te reconstrueren van de vorige les aan de hand van afbeeldingen.
- Je praat met de klas over het einde van het boek.
- Je vertelt elkaar een zelfbedacht verhaal bij een Instagramfoto.
- Je presenteert je eigen Instagram story aan elkaar.
ERK Gesprekken voeren
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Informele gesprekken
GSA2-1i. Kan te kennen geven het (on)eens te zijn met anderen (A2+).
- Informatie uitwisselen
GSA2-5a. Kan beperkte informatie uitwisselen over vertrouwde en alledaagse zaken van praktische aard.
GSA2-5g. Kan vragen stellen en beantwoorden over gewoonten en routines (A2+).
GSA2-5h. Kan vragen stellen en beantwoorden over tijdverdrijf en vroegere of toekomstige activiteiten (A2+).
Activiteiten Spreken
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je praat met de klas over luisterfragmenten van het audioboek om te begrijpen waar het over gaat.
- Je praat met de klas over het omslag van het boek.
- Je praat met de klas over Christopher en wat typisch is voor Christopher.
- Je praat met de klas over autisme en over Christophers vorm van autisme.
- Je praat met de klas om het verhaal te reconstrueren van de vorige les aan de hand van afbeeldingen.
- Je praat met de klas over het einde van het boek.
- Je vertelt elkaar een zelfbedacht verhaal bij een Instagramfoto.
- Je presenteert je eigen Instagram story aan elkaar.
ERK Spreken
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Monoloog
SPA2-1g. Kan een verhaal vertellen of iets beschrijven. (A2+)
SPB1-1e. Kan de plot van een boek of film navertellen en daarbij zijn of haar reacties beschrijven.
Activiteiten Schrijven
Wat leren de leerlingen in de introductielessen, oefeningen en de taak?
- Je leert een Instagram story schrijven.
ERK Schrijven
De leerlingen oefenen in deze periode met de volgende can-do-descriptoren (ERK):
- Creatief schrijven
SCHA2-4c. Kan schrijven over alledaagse aspecten van zijn of haar omgeving in zinnen die met elkaar verbonden zijn (A2+).
SCHA2-4d. Kan zeer kort en elementair gebeurtenissen, activiteiten in het verleden en persoonlijke ervaringen beschrijven (A2+).
SCHB1-4b. Kan verslag doen van ervaringen en daarbij gevoelens en reacties op gebeurtenissen beschrijven.
Grammatica-onderwerpen
De volgende grammatica-onderwerpen worden behandeld in deze periode:
- Je herhaalt de past simple (regelmatige en onregelmatige werkwoorden).
- Je leert de past perfect te gebruiken.
- Je leert de past perfect te gebruiken in reported speech.
- Je leert te kiezen of je de past simple of de past perfect moet gebruiken.
- Je herhaalt het gebruik van some, any, a lot of en lots of.
- Je leert much, many, (a) little en (a) few te gebruiken.