Leerkracht Angela Esajas, Leraar van het Jaar 2021, werkte jarenlang in de televisie- en theaterwereld. Voordat ze twaalf jaar geleden de overstap naar het onderwijs maakte, presenteerde ze onder andere Z@ppsport en Ter land, ter zee en in de lucht. Wat viel haar op in het taalonderwijs? En hoe neemt zij de inzichten die ze in de buitenwereld opdeed mee de klas in?

Een brief naar opa of oma

“Ik heb vanaf het begin veel lesgegeven aan kinderen met een migratieachtergrond. Het viel mij op dat taalmethodes voor hen vaak te moeilijk waren. Elke dag leerden ze nieuwe woorden, maar omdat ze deze woorden niet in het dagelijks leven gebruikten, beklijfden die niet. Ik dacht: dit moet anders. Ik besloot de woorden in verhalen te gieten en het echte leven bij mijn lessen te betrekken. Als in de methode stond dat leerlingen een brief aan een fictief persoon moesten schrijven, liet ik ze een brief aan hun opa of oma sturen. 

De opdracht kreeg op die manier meer betekenis en zo kon ik er andere vakken aan koppelen. We rekenden uit hoeveel geld we nodig hadden voor postzegels en zochten in de atlas de plaatsnamen op die op de enveloppen moesten komen. Vervolgens verstuurden we de brieven echt.”

Ruimte voor verwondering

“Als ik fantaseer over de ideale lesomgeving, zouden we de schoolboeken naast ons neerleggen. Ik geloof dat je taal en andere vakken leert door te doen en je nieuwsgierigheid te volgen. Door met de klas de wereld in te gaan en de wereld de klas in te brengen. Dat is ook de reden waarom ik voor mijn huidige school heb gekozen: alle vakken zijn er geïntegreerd in thema’s. Die thema’s zijn zo breed dat er ruimte overblijft voor de verwondering van leerlingen. Zo werken we nu met het thema superhelden. Afgelopen week vond een leerling een mestkever op het schoolplein. Toen hebben we met de klas uitgezocht welke superkrachten dat insect heeft. Ik denk dat informatie op deze manier beter beklijft dan wanneer je een plaatje van een mestkever in een schoolboek bestudeert.” 

Leren van een recept

“De teksten die leerlingen lezen binnen een thema zijn gevarieerd. De ene keer is het een krantenartikel, de andere keer een gedicht of een recept. Uit die teksten mogen ze zelf woorden kiezen die later terugkomen in een dictee. Leerlingen uit groep 4 kozen voor het woord bureau. Woorden eindigend op ‘eau’ krijgen ze normaal gesproken pas in de bovenbouw. Maar als ze iets uit eigen interesse willen leren, zijn ze eraan toe. Bij deze manier van werken moet je als leerkracht dus vooral de grote lijnen bewaken – en dat kost tijd – maar het levert zoveel leerplezier op dat ik die tijd er graag in steek.”